All

De muziekwereld heeft het de afgelopen anderhalf jaar zwaar te verduren gehad. In deze eeuw schoof het verdienmodel nog meer op van de verkoop van geluidsdragers en muziek naar het organiseren van concerten en events. Die waren plots niet meer mogelijk. Behalve dan als grootschalig protest.

Organisatoren, festivalwerkers en -bezoekers vierden onlangs in vijf grote steden steden een feestje zoals dat gevierd moet worden: spontaan, zonder beperkingen en lekker disruptief. Ze zijn het wachten op een covid19-oplossing zat. In winkels en onderwijs hoeft geen 1,5 meter afstand meer te worden gehouden en zelftesten de verantwoordelijkheid is van de bezoeker. Festivals worden echter gedwongen om teststraten in te richten. Veel aandacht van de mainstream media was er niet voor deze demonstratie. Maar de beelden gingen social media over en dat anno 2021 veel belangrijker. Daar vernieuwt de popmuziek zich.

Strijd tegen klimaatcrisis

Artiesten experimenteerden met optredens online. Via Youtube, of anders platform, gestreamde concerten zijn er inmiddels ten overvloede. Shows worden georganiseerd in digitale omgevingen als Fortnight en Animal Crossing. De Amerikaanse artieste Meresha liet een eigen virtuele omgeving bouwen en trad daar als avatar live op via sensoren op haar lichaam.

Meresha

De noodgedwongen pas op de plaats heeft naast digitalisering bijgedragen aan introspectie. Een jaar voor de pandemie ging de Music Declares Emercency-campagne van start, die de muziekindustrie probeert te verenigingen in de strijd tegen klimaatcrisis. Vorig jaar explodeerde het aantal mensen en organisaties uit de muziekindustrie die zich aan het initiatief verbonden. Inmiddels poseren steeds meer artiesten met een ‘No music on a dead planet’-shirt. Goede ontwikkeling, maar de campagne is gericht op het bewustzijn te vergroten en niet om de muziekindustrie zelf klimaatvriendelijker te maken.

Goed, de muziekindustrie is niet zo’n grote vervuiler als de vlees- en zuivelindustrie en transportsector, maar ze kan wel degelijk een impact maken. CleanScene, een club die klimaatvriendelijke alternatieven voor de dancescene onderzoek, publiceerde eerder dit jaar het rapport Last Night a DJ Took a Flight. Ze berekenden dat in 2019 de top-1000 DJ’s met het vliegen naar club of festival net zo veel energie verbruiken als 20.000 huishoudens jaarlijks doen.

Dance dougnut-economie

In Nederland presenteerde de United Independent Music Agencies (UIMA) de Green Rider, een lijst met voorstellen om het toeren van artiesten duurzamer te maken. De aanbevelingen gaan onder ander over het niet gebruiken van plastic rietjes in de kleedkamer tot het niet reizen per vliegtuig wanneer de afstand minder is dan 750 kilometer. Bij festival is de grote winst echter vooral bij het publiek te halen. Dat reist met tienduizenden naar één specifieke plek toe om daar gedurende het festival te consumeren wat er aangeboden wordt. Dat aanbod wordt steeds duurzamer, maar het probleem is dat het verdienmodel van festivals is gericht op grootschaligheid en minimale kosten. In het Britse muziekblad Kerrang! legt Melvin Benn, directeur van grote popfestivals in Leeds en Reading uit dat muziekfestivals moeten veranderen en dat vooral vervoer van het publiek, energieverbruik en het verminderen en recyclen van afval pijnpunten zijn.

Aan de wil van de festivalorganisatoren ligt het niet. De Spaanse organisator van dance-festivals Elrow heeft meerdere malen uitgesproken duurzamer te willen worden. Wie de feesten kent, ziet al meteen het probleem: er is een overdaad aan confetti, uitgebreid catering-aanbod en special voor dat specifieke feest gemaakte aankleding. Het wereldwijd opererende DGTL-festival is voortvarender aan de slag gegaan. Het stelde de DGTL Doughnut op, een manier om de impact van een festival te meten door gebruik te maken van het theoretische doughnut-model van econome Kate Rayworth. Vooralsnog blijft het bij een model, door covid19 is de proef nog niet op de som genomen. Ondertussen werkt DGTL door aan een algemene ‘festival doughnut’ die op maat kan worden gemaakt voor elk specifiek festival. Met hulp van het DGTL-team. Heeft het festival er meteen een nieuw verdienmodel bij.

Theo Ploeg is als design socioloog verbonden aan het International Music Industry Lab (IMI-Lab) en Fontys Hogeschool voor Journalistiek (FHJ), met zijn eigen Studio Hyperspace experimenteert hij met speculative design en voert hij het Speculative Now.-platform.

Keep on digging…