Wat grootste invloed is op design? Niet de Milan Design Week in elk geval. Ook niet het laatste boek van Alice Rawsthorn, de gevreesde criticus van New York Times. Evenmin een biënnale samengesteld door MoMa-curator Paola Antonelli. Zelfs niet de vele, vaak relatief nieuwe designmusea – van London en Stockholm tot Weil Am Rhein of Den Bosch. Magazines als Wallpaper en Domus al helemaal niet meer trouwens. Wat dan wel? Instagram!
Eigenlijk al meteen na de opkomst van de app weten ontwerpers en designista’s de weg te vinden naar de dit visuele medium. Laten we eerlijk zijn, design is geknipt voor Insta. Het is tenslotte een visuele discipline. Het gaat over kleur en vorm en vooral ook over stijl. Met de spullen die hebt kun je je zelf een andere betere identiteit aanmeten. Kijk eens wat een goede smaak ik etaleer met mijn posts! Op Insta draait alles om een zelfverkozen identiteit. Daarom is mode op Insta zelfs nog populairder dan design.
Kijken, liken, scrollen
Maar de gevolgen zijn desastreus. In het happy-go-lucky universum van Insta wordt design gereduceerd tot een pakkende kleuren en archetypische vormen. De comeback van Memphis? Niet los te zien van Instagram, waar zuurstof kleuren en groteske vormen zich het beste staande houden. Ook heel populair: vintage beelden van Eames, ‘Bucky’ of Mies. Opdat niemand dat we helemaal achterlijk zijn op onze smartphone. Maar veel meer dan een hint naar context en historisch besef is het niet. Kijken, liken en anders doorscrollen waarna er enkel nog vergetelheid wacht. Insta moet instant satisfaction bieden – van Insta naar instant, het scheelt niet voor niets slechts twee letters. Een vluchtigheid die nog wordt versterkt omdat Insta een medium is dat ontworpen voor de smartphone en voor het computerscherm. Je zou eens gaan lezen… dat kan niet de bedoeling zijn.
Zeker, Instagram heeft design ook gedemocratiseerd. De ontwerper kan nu zelf contact leggen met zijn of haar publiek. Met 120 duizend volgers bereikt Sabine Marcelis met haar zelf-geregisseerde posts een groter publiek dan met interviews in Frame en Elle Decoration bij elkaar. Studio Drift heeft er zelfs 143 duizend, wat ruimschoots meer is dan bezoekerstotaal van bijvoorbeeld het Design Museum Den Bosch in een heel jaar; en dan hebben we het niet over het geplaagde corona-jaar 2020.
Het werk dat Studio Drift internationaal op de kaart zette bestaat zelfs hoofdzakelijk op Instagram: Franchise Freedom, een performance van honderden drones die in een esthetische formatie rondjes vliegen. Het is niets meer dan een vluchtige ervaring – maar wie er niet bij was, kan het nog meemaken op Insta. Compleet met esoterische piano-riedels en stijlvolle slowmo’s. Niet voor niets werd dit performance design vertoond op het festival Burning Man, de hoogmis van de Insta-generatie.
Van pronkstuk naar ready made
Als elke mening even belangrijk ogen, dan is een mening feitelijk onbelangrijk – hoe goed onderbouwd deze ook mogen zijn. Het zijn daarom niet langer de gewichtige beschouwers en curatoren die bepalen wat ‘goed en verantwoord’ design is en wat niet. Het is steeds de massa van anonieme gebruikers, aangevoerd door de influencer. Je zou het als een verdienste kunnen zien. Iedereen kan nu zijn ongefilterde (nou ja niet helemaal natuurlijk, Clarendon en Slumber zijn onverminderd populair) mening geven.
Waar bijvoorbeeld Droog nog een avant-garde was waar de gewone man zijn schouders bij op haalde – “pfff een stoel van vodden?!?” – is diezelfde modale designliefhebber nu juist de smaakmaker geworden. “Een kroonluchter van melkflessen, wat cool!” Dat deze mening dertig (!) jaar te laat komt is niet het probleem. Dat deze zonder onderbouwing tot stand komt – het ultieme pronkstuk, de kroonluchter, wordt een ready made van huisraad, om maar eens wat te noemen – is meer dan jammer. Veelal zijn het dezelfde beelden die eindeloos worde rondgepompt in de virale Insta-bubbel. Avant-garde anti-design als Droog zou nu geen stand houden op Instagram.
Analoge longread
Dit vervlakkende proces is nog eens versterkt nu het internet in een corona-geplaagde designwereld feitelijk de enige informatiebron is. Geen beurzen, geen biënnales en geen exposities in 2020. Alleen dat rechthoekige scherm. Nog even en galeries als Carpenters Workshop of Friedman Benda zetten niet meer de trend maar stemmen hun portfolio af op wat trending is. Nu al zijn de sporen van Instagram zichtbaar in de collecties van designlabels als Moooi en ook jonge ontwerpers lijken de do’s and dont’s van Intagram goed te beheersen.
Ook voor musea is Insta inmiddels een onmisbaar promotievehikel. De kunstwereld heeft al zijn insta-hits als de Infinity Rooms van Yayoi Kusama of het digitale behang van het kunstcollectief Teamlab. Het slechts een kwestie van tijd totdat er ook een gelikt designobject in de entree van populaire musea staan of hangen. Het Rijks heeft al een ballet van Shy Lights van Studio Drift in het Trappenhuis.
Het lijkt een kwestie van tijd of designexposities worden afgewogen of ze wel of net instagrammable zijn. De solo-expositie van Studio Drift was tenslotte de best bezochte expositie in het Stedelijk Museum in het pre-coronajaar 2018. Bij deze tentoonstelling stond nog net geen selfie-kruis op de grond. Nog even en we hoeven niet eens meer naar het museum – je kunt voor de designexposities gewoon naar Instagram. Ook zo fijn: daar hoeft je tenminste geen saaie bordjes te lezen, laat staan een gortdroog essay (voor wie design louter via het internet consumeert: dat is een analoge longread).
Op Insta bestaat geen goed of slechts, alleen mooi of lelijk. Daar telt alleen de visuele zeggingskracht en originaliteit. Zo wordt design steeds minder beoordeeld op criteria als maakbaarheid, efficiëntie en gebruiksgemak. Het beeld moet verrassen, of beter nog nieuw zijn, anders schreeuwen er meteen al weer tientallen nieuwe beelden op goedkeuring, slechts een duimveeg ver weg. Valt dit tij nog te keren?
Elke week een Design Week
Dat moet dan dit najaar gebeuren. Dan is van tot september eerste na anderhalf jaar eindelijk weer een Milan Design Week. Struinend door de smalle paadjes van de Rho Fiera of de steegjes van Brera valt hier nog wat te ontdekken. Collectieven als Dutch Invertuals of Envisions stellen doorwrochte exposites samen waarin diepgelegen ontwikkelingen in design worden verkend. Meer en meer gaat dit evenement vergezeld van lezingen en talks. Amper een maand later is de Dutch Design Week, een evenement met een sterke focus op het maatschappelijk belang van ‘goed’ design. Mooie plaatjes zijn er ondergeschikt aan thema’s als klimaat, diversiteit of privacy. Helsinki, London, Parijs, dit najaar is er elke week een Design Week.
Ook de musea gaan weer open. De grote najaarsexpositie Waste Age over recylen, upcyclen en andere circulair design in Design Museum London sluit daar naadloos bij aan. De collega’s in Den Bosch verkennen de zwarte kant van kunst en design met de expositie Goth. Live magazines als DesignDigger LIVE zijn weer met publiek.
Kortom, we kunnen zelf weer op pad gaan. Verrassende producten en nieuwe ontwerpers ontdekken. En vooral ook: zelf weer een mening vormen, daarbij geholpen gesprekken met de makers zelf en met organisatoren, curatoren, journalisten en critici. Trends worden geduid, kritische statements worden ontleed.
En vooruit, heel af en toe zullen we ook even scrollen over Insta. Want we willen niks missen, toch?