Meer nog dan andere jaren was deze editie van Milan Design Week één overkoepelende trend zichtbaar – of eigenlijk een vraag: aan wat voor producen hebben we echt behoefte, en wat is een zinvolle manier om deze te maken? Deze zoektocht naar vertaalde zich in zes duidelijke trends.
GenZ zoekt balans
De nieuwste doelgroep voor interieurmerken is generatie Z, de jongvolwassenen die grofweg zijn geboren tussen 2000 en 2010 en nu zelfstandig gaan wonen. Een generatie van digital natives die moeiteloos schakelt tussen de online en offline werkelijkheid. Dat vraagt om een ander soort meubels en interieuraccessoires. Onder de noemer No Code presenteren studenten van de prestigieuze designschool Istituto Marangoni – zelf behorend tot GenZ – dertien innovatieve producten waarin technologieën als AI en virtueel reality zijn geïntegreerd. Op een lichtpaneel aan het plafond beweegt een rustgevend wolkendek dat met AI is gegenereerd. Al even kalmerend is een tafelblad vol aangeharkt zand dat oogt als een Zen-tuintje. Deze geometrische patronen kun je zelf in het zand tekenen door met je smartphone-app een magnetisch balletje aan te sturen.
Opvallend is dat de GenZ-ontwerpers technologie gebruiken om de balans tussen de digitale en de fysieke wereld juist te herstellen. Een bankje bestaat uit geschakelde luchtcompartimenten. Gaat er iemand naast je zitten, dan veer je iets omhoog waardoor je vanzelf even opkijkt van je telefoon en contact maakt. Deze innovatieve prototypes zijn vervaardigd met behulp van niemand minder dan Giulio Cappellini, die met zijn spraakmakende designlabel Cappellini al eerder heeft laten zien trends haarscherp te signaleren.
Neuro-esthetisch comfort
Het buzz-woord dit jaar is neuro-esthetica. Daarbij wordt met wetenschappelijk onderzoek onderzocht waarom we ons aangetrokken voelen tot bepaalde vormen, kleuren, materialen of composities. Als je precies weet welke producten onweerstaanbaar zijn, dan heb e als ontwerper of fabrikant de heilige graal te pakken. Het online designmagazine Dezeen had dan ook een debat gewijd aan dit nieuwe fenomeen. In het zalencomplex van de meubelbeurs Salone del Mobile staan bovendien twee installaties waar bezoekers vrijwillig hun reacties op uiteenlopende meubelontwerpen kunnen testen aan de hand van oogmeting, hartslag en huidtemperatuur. Maar hoe ziet dat eruit, een interieur gebaseerd op neuro-esthetica?
Het antwoord komt van het Deense meubelmerk Muuto dat in de Milanese binnenstad een compleet appartement heeft ingericht in samenwerking met wetenschappers van de vooraanstaande John Hopkins University in de VS. Het resultaat oogt inderdaad herkenbaar prettig – veel lentefrisse tinten en ronde vormen. Stoffen zijn zacht en pluizig en kastjes en tafels glanzen. De verdonkerde kamers hebben een fraai contrast tussen warm licht en donkere schaduwen. De symmetrie tussen de meubels is bijna verstikkend. Het is een optelsom van comfortabel minimalisme en stijlvolle truttigheid. Inderdaad precies wat veel mensen mooi vinden, maar daar heb je dan weer geen wetenschap voor nodig.
Alledaagse schoonheid
Wat moeten we met kunstmatige intelligentie? Die vraag houdt ook de interieurindustrie bezig. Het Italiaanse meubelmerk Kartell lanceerde de AI Chair van Philippe Starck, een ranke stoel met sierlijke krullen zoals de Franse veteraan ze al decennia produceert. Wat de pijnlijke vraag oproept: hoe fris en origineel is je werk als AI hetzelfde trucje kan? Ontwerpen moeten hun inspiratie daarom niet zoeken in digitale beelden maar juist in tastbare objecten, is de boodschap van de Londense ontwerpstudio Blond. Het verzamelde zeven objecten van rommelmarkten, zoals een ouderwetse kurkentrekker of bamboe pollepel. Vervolgens vroeg Blond zeven topontwerpers om een nieuw object ontworpen dat op een van deze objecten is geïnspireerd. Een juwelenkistje wordt een innovatieve bureaulamp, een garde wordt een kandelaar. De collectie is een ode aan de menselijke creativiteit.
De Nederlandse succesontwerper Sabine Marcelis tapt feitelijk uit eenzelfde vaatje met haar stoel voor het vernieuwde café van het Stedelijk Museum in Amsterdam dat later dit jaar opent. De Stedelijk Chair van producent Barcelona Design heeft geen kunstmatige krullen of digitale opschmuck en is bovendien stapel- en schakelbaar, een eis van het museum waarmee AI al helemaal niks zou kunnen. Het aluminium frame refereert naar de Navy Chair, de torpedo-proof stoel in 1940 ontworpen voor de Amerikaanse marine. De achterpoot die uit de zitting lijkt gesneden citeert – onder meer – de Stripstoel (1974) van Gijs Bakker. Zo bouwt Marcelis voort op wat goed en ontwerpt niettemin een stoel die onderscheidend is, stijlvol zelfs. Ook leuk, als je nu bestelt heb je de stoel al in juni in huis, nog voor deze in het Stedelijk staat.
Bi-culturele mix van traditie en innovatie
Design uit Saudi Arabië – je kon er op wachten. De rijke oliestaat zoekt immers voortdurend naar nieuwe inkomstenbronnen. Is na voetbal en Formule 1 nu design aan de beurt? De Saudische ambitie zijn in elk geval groot. Het historische woestijngebied Al Ula wordt ontwikkeld tot een culturele hotspot met een filiaal van het Centre Pompidou, grootse landschapskunst van James Turrell en luxe hotels. Totale kosten: 17 miljard. Onderdeel van dit toeristische masterplan is ook het regenereren van lokale ambachten en grondstoffen. Daarvoor wordt een meerjarig designer-in-residence programma uitgerold. Ontwerpers uit alle windstreken werken in Al Ula samen met eeuwenoude materialen en technieken. Dat resulteert in grillige stoelen in de kleur van de Arabische woestijn of een golvende sofa die een zandduin naboots. Ronduit spectaculair is een reusachtige kubusbank geïnspireerd op de kring van kussens rond een kampvuur.
De interieurwereld globaliseert, wat wel eens tijd werd. Ook ‘nieuwe’ designlanden als Vietnam en Thailand tonen meubels die met een been in het Westerse design staan en met het andere de eigen tradities volgen. Een sierlijke chaisse longue is gevlochten van rotan. Een residentieel behang bestaat uit een delicaat weefsel van palmbladeren. Dit bi-culturele design is een originele mix van hippe kleuren en stijlvolle details maar ook lokale ambachten en natuurlijke en dus duurzame materialen. Kortom, meubels die misschien wel meer van deze tijd zijn dan een glossy stoel ontworpen met AI.
Massaproductie met 3D-printen
3D-printen zal het produceren en consumeren voorgoed veranderen, dat was vijftien jaar geleden al de gedachte. Iedereen zouden immers hun eigen spullen maken op zolder. Dat aantal mensen is te verwaarlozen, maar wel werkt één op de twintig Nederlandse bedrijven op de een of andere manier met 3D-printen. Als aanloop naar de Olympische Spelen lanceerde Nike deze maand met veel bombarie een sportschoen met een 3D-geprinte zool. Toch heeft Nike niet de primeur met dit industriële 3D-printen. In Milaan presenteert Signify, de voormalige lampendivisie van Philips, een 3D-geprinte hanglamp van ontwerper Basten Leijh. Het is een transparante bol waarover losjes twee halfronde stroken in verschillende kleuren hangen. Door deze stroken over of van elkaar te schuiven, kun je verrassende kleur- en lichteffecten creëren.
Het vrolijke lampje valt daarnaast op door de duurzame productiemethode. Bij 3D-printen wordt niet meer materiaal gebruikt dan nodig is, zodat er geen afval is. De Layers collectie hangt in een showroom die eveneens volledig is 3D-geprint door de Amsterdamse startup Aectual. De decoratieve panelen, de bar en de krukken zijn vervaardigd van gerecylede tetrapakken. Na afloop van deze designweek kan het zo de versnipperraar om er vervolgens een nieuw interieur van te printen. Bijvoorbeeld voor Nike, waarvoor Aectual al drie winkels inrichtte.
Lees ok dit interview met Aectual: MILAAN 2024 – De circulaire architectuur van Aectual: “Wij 3D-printen interieurs van melkpakken”
Eerbetoon aan grootmeesters
Gaetano Pesce (1939-2024) overleed twee weken voor de Milan Design Week, waar als eerbetoon een omvangrijk bloemlezing uit zijn oeuvre werd getoond. Van Alessandro Mendini (1931-2019) staat nu een overzichtstentoonstelling
Io Sono un Drage in designmuseum Triennale in Milaan. Het Designmuseum in London toont een retrospectief van Enzo Mari (1932-2020). Hun inventieve kleur- en materiaalgebruik is een blijvende inspiratie; Pesce werkte net zo makkelijk met gebrandschilderd glas als gebatikt doek. Net als hun radicale ideeën, Mari was een overtuigd anti-kapitalist. Maar vooral de originaliteit en expressie – Mendini creëerde geen zielloze spullen maar levendige karakters.
Er staan grote veranderingen voor de deur op gebied van klimaat, digitalisering en schaarste aan energie en grondstoffen. Dat noopt tot bezinning. Zouden de Italiaanse grootmeesters daarom weer volop in de belangstelling staan? Ook in de jaren zestig, zeventig en tachtig voltrokken zich ingrijpende maatschappelijke veranderingen – van oliecrises en seksuele revolutie tot de emancipatie van de arbeider en (het einde van) de Koude Oorlog. Hoe gingen de radicale Italiaanse ontwerpers met deze uitdagingen? Kant-en-klare oplossingen zal deze vraag niet opleveren. Maar inspirerend is het wel.