Wat waren de beste tentoonstellingen van het jaar? DesignDigger blikt nog één terug op 2022 mer een overzicht van de vier beste expo’s in binnen- en buitenland. Met onder meer: hoe wordt virtuele mode van pixels gemaakt en gedragen? Wie zijn de damsels of design? En waarom is Chriet Titulaer weer hip?
Retro Future
Evoluon, Eindhoven. Nog t/m 23 maart 2023
Al eeuwenlang dromen we van leven op de mars of het eeuwige leven. Sommige van deze toekomstvoorspellingen zijn uitgekomen, denk aan kunstenaar en uitvinder Leonardo Da Vinci, die al in de 16de eeuw al gedetailleerde schetsen maakte van vliegmachines die door de mens zijn aangedreven. Vliegen kunnen we inmiddels al 120 jaar, zij het nog steeds niet op eigen kracht. Soms lijkt het zelf wel alsof zulke toekomstvisies als letterlijk voorbeeld zijn genomen; zo lijken de huidige iPads verdacht veel op de draagbare computers uit de beroemde sciencefictionfilm 2001: A Space Odyssey uit 1968. De expositie Retro Future in het heropende Evoluon onderzoekt aan de hand van een tiental van zulke historische en ook actuele scenario’s in hoeverre de toekomst zich laat voorspellen.
Nu de toekomst steeds onzekerder is, wordt de blik ook vaker op het verleden gericht. Wellicht dat daar suggesties of zelfs oplossingen voor de huidige crisis zijn te vinden. Met dit in het achterhoofd maakt een bezoek aan Retro Futures nog meer indruk. En natuurlijk die locatie: het Evoluon, dat zelf een treffend voorbeeld is van de verbeelding van de toekomst. Het ufo-achtige gebouw fungeerde van 1966 tot 1986 als een vitrine voor technologische vooruitgang.
Over maar liefst drie verdiepingen van dit futuristische gebouw zijn talloze voorbeelden te zien van hoe door de eeuwen heen naar de toekomst is gekeken. Soms kwamen deze voorspellingen ook daadwerkelijk uit – Leonardo da Vinci maakte in de 15de eeuw al schetsen van menselijke vliegmachines. Maar net zo vaak gaan ze pijnlijk de mist in; het toekomstscenario van verrijdbare woongebouwen van radicale architecten als Archigram uit de jaren zestig zien er nu gedateerd uit. Uiteraard komt ook ‘De Wondere Wereld’ van Chriet Titulaer voorbij op deze geschiedenis van de toekomst.
Screenwear – Exploring Digital Fashion
Design Museum Den Bosch. Nog t/m 23 februari 2023
Nu ons leven zich steeds meer online afspeelt, neemt ook de behoefte aan digitale kleding toe. Dit decennium zal de jaaromzet van deze ‘virtual fashion’ stijgen tot meer dan 50 miljard, is de schatting van wereldwijde consultancy Deloitte. Het gaat hier dus niet om de nieuwe kleren van de keizer. Hoe wordt deze mode van pixels gemaakt en gedragen? En door wie? Het Design Museum Den Bosch zocht het uit met de expositie Screenwear. In de gamewereld is het al heel gewoon om je online te presenteren met een avatar, een digitale fantasieafbeelding van jezelf. Dat kan een getekend poppetje zijn maar ook een bewerkte foto van jezelf in een lichtgevende hoodie met bewegende opdruk. En het mooie is, zo’n digitaal kledingstuk is eenvoudig aan te passen aan het fotoformaat en past dus altijd. Bekende modemerken als Gucci en Nike lanceren al digitale edities van hun jurken en sneakers.
Lees hier over de virtuele mode-accessoires van Shahar Livne voor Balenciaga: Shahar Livne ontwerpt sieraden voor de herfstshow van modehuis Balenciaga
Een trend in online-mode is ‘filter-fashion op je phone’. Deze trend werd in 2015 gelanceerd de populaire app Snapchat de mogelijkheid om een ‘filter’ over je foto te leggen. Wat begon als duivelshoorntjes of Mickey Mouse-oren aan je hoofd is geëvolueerd tot een miljoenen business van de meest waanzinnige modecreaties voor alle online-uitingen. Deze filters kunnen ook in realtime worden bekeken met de camerafunctie op de smartphone of tablet. Met augmented reality wordt digitale mode over jouw afbeelding geplakt – van een paar oorbellen en haarextensies tot peperdure Balenciaga sneakers maar ook fantasie kleding.
Lees hier het interview met Amber Jae Slooten, creative director van The Fabricant : INTERVIEW Audrey Large & Amber Jae Slooten: “Wij roepen vragen op over wat echt en wat nep is”
Virtuele mode is niet los te zien van de opkomst van NFT’s, een digitaal echtheidsbewijs dat is vastgelegd op een blockchain en is dus niet te vervalsen. Vorig jaar maakten deze non-fudgible tokens een stormachtige opkomst in de kunstwereld, waarna de verkopen deze zomer nog sneller inzakten. Maar de verkoopaantallen van nft’s in virtuele mode nemen nog wél steeds toe. De eerste virtuele mode die als NFT werd verkocht was de jurk Iridiscene van The Fabricant in 2019 voor ongeveer negenduizend euro op een internetveiling. Want wie echt wil opvallen kiest ook online voor haute couture. Het ontwerpen en produceren van deze virtuele creaties vergt eveneens veel tijd en vakmanschap door de complexe technologie. De komende decennia zal de vraag naar mode-NFT’s toenemen met de komst van de metaverse, dat nieuwe internet waar je niet ‘op’ gaat met een beeldscherm maar waar je letterlijk ‘in’ bent met een vr-bril. The Fabricant is er helemaal klaar voor – dit voorjaar kreeg de Amsterdamse startup 13 miljoen euro van het investeringsfonds van Hollywood-ster Ashton Kutcher.
We are here. Women in Design 1900-now
Kunsthal, Rotterdam
Het eerste ontwerp op de tentoonstelling Here We Are. Women in design 1900-now is meteen raak. Een sierlijke illustratie toont een vrouw in Messiaanse pose met in haar gespreide armen een lint met daarop Votes for Woman. Achter haar hoofd gloeit een stralende zon, die als een aureool haar heilige missie verbeeldt. De maker van dit pakkende beeld is Emmeline Pethick-Lawrence (1867-1954). Voor een campagne voor vrouwenkiesrecht introduceerde deze Britse ontwerper in 1908 een visuele identiteit met een helder kleurpalet van wit (reinheid), paars (waardigheid) en groen (hoop). Let wel: disciplines als reclame en zelfs grafisch ontwerp bestonden amper. Ondank dit pionierswerk bleef de naam Pethick-Lawrence grotendeels onbekend.
Dit lot trof het merendeel van de ruim honderd ontwerpers die worden belicht op deze tentoonstelling over de rol over de rol van vrouwen in design van ongeveer 1900 tot nu in de Kunsthal in Rotterdam. Al in 1909 verschijnt het instructieboek Box Furniture, waarmee laagopgeleide arbeidersgezinnen aan de hand van toegankelijke bouwtekeningen houten verpakkingskratten kunnen konden demonteren en weer assembleren tot handzame meubels, inclusief een lijst met benodigde gereedschappen. Het duurt dan nog een kwart eeuw totdat Gerrit Rietveld zijn kratstoel introduceert. De maker: Louise Brigham (1875-1956). Ook haar naam bleef zo goed als onbekend. Pijnlijk.
Aan de kwaliteiten van deze vrouwen lag het niet. Waaraan dan wel? Een gebrek aan kansen, maakt Here We Are duidelijk. Deze kansenongelijkheid begon overigens al bij het onderwijs. Zo werden vrouwen zelfs op de vooruitstrevende designschool Bauhaus in de jaren twintig van de vorige eeuw bijna vanzelfsprekend doorverwezen naar het weeflokaal. Daarom startten twee vrouwen in 1919 – hetzelfde jaar als Bauhaus en ook in Duitsland – de Loheland School, een opleiding voor uitsluitend vrouwen en met een uniek lesprogramma van gymnastiek en ambacht. Aan deze school zijn amper wetenschappelijke studies gewijd. Gebrek aan erkenning is klaarblijkelijk een hardnekkig fenomeen.
De bijna honderd ontwerpen op Here we are lopen uiteen van ‘vrouwelijke’ wandkleden tot een complete ruimtecapsule voor Russische kosmonauten. In de jaren vijftig stelde de Amerikaanse autofabrikant General Motors een vrouwelijk ontwerpteam aan om het interieur van hun limousines een vrouwvriendelijke uitstraling te geven. Deze damsels of design (een naam die de ontwerpers zelf verafschuwden) staan aan de basis van de moderne gezinsauto.
Bestaat er dan toch zoiets als een female gaze in design? In de smaakvolle tentoonstellingsinrichting zou je in de harmonieuze kleuren en sierlijke vormen zomaar een vrouwelijke toch kunnen zien. Maar dan is daar opeens de Nederlandse Marjan van Aubel, die met veel technisch vernuft een lamp voorziet van zonnepanelen en zo zijn eigen stroom laat opwekken. Als er al een overeenkomst is tussen al die vrouwelijke ontwerpers, dan is het dat ze maatschappelijke noodzaak laten prevaleren boven persoonlijke roem. Ook werken ze – vaak noodgedwongen – met extreme toewijding en concentratie. En ja, ze hebben inderdaad een goed gevoel voor esthetiek. Of dat nu een auto is of een protestposter.
Unknown Unknows. An introduction to mysteries
Triennale di Milano, Milaan
Als kunst, design en wetenschap elkaar opzwepen, dan wordt het onzichtbare alsnog zichtbaar – het ondenkbare invoelbaar. Dat is het uitgangspunt van de 23ste Triënnale van Milaan. Het thema van deze driejaarlijkse designmanifestatie is Unknown Unknowns. An introduction to mysteries. Wat zich vrij laat vertalen als: de verbeelding van de grote raadselen die ons gezamenlijke levenslot bepalen. Van het leven op andere planeten tot dat op de diepste zeebodem. De werking van ons brein én van schimmels.
Met deze fundamentele aanpak is de Triënnale voor design wat de Documenta in Kassel voor beeldende kunst of het Edinburgh Fringe Festival voor theater – een verkenning van de grenzen van het vakgebied. Curator van de hoofdexpositie is wetenschapper Ersilia Vaudo van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. De meer dan honderd getoonde projecten zijn soms concreet, zoals fraai gestileerde ruimtekaarten, en dan weer poëtisch, zoals de lichtinstallatie van Tomás Saraceno. Naast grote namen als architect Bjarke Ingels en kunstenaar Anish Kapoor zijn er ook werken van de onbekende wetenschappers als Walter Tschinkel. Deze myrmecoloog (een mierendeskundige) gebruikt ondergrondse verlaten mierennesten als mal voor gesmolten aluminium. Eenmaal gestold oogt de ingenieuze constructie als een intrigerende sculptuur. Hoe kunnen honderdmiljoenen van die nietige diertjes zonder te communiceren en in het donker zo’n complexe ondergrondse stad creëren? Het noopt tot bescheidenheid over onze eigen prestaties.
Indruk maken vooral werken waarin er ruimte blijft voor twijfel. Alicja Kwade maakte een zelfportret aan de hand van de 24 scheikundige elementen waaruit het menselijk lichaam is opgebouwd. Glazen capsules met daarin de elementen in hun pure vorm zijn in een sierlijke kring gerangschikt. Het werkt bevreemdend om de kunstenaar en daarmee onszelf gereduceerd te zien tot gitzwart koolstof, zilverachtig magnesium of geel zwavel. Hoe zit het dan met onze ziel? Is de kern van het menselijk bestaan dan toch niets meer dan kosmisch toeval?
Geen toeval is de onberispelijke timing van Unknown Unknowns. Zo viel de opening samen met de presentatie van de spectaculaire kleurenfoto’s van de diepe kosmos door de ruimtetelescoop James Webb. Weer een mysterie dat werd onthuld. Tegelijkertijd neemt een rotsvast geloof in complotten en andere mysteries neemt sterk toe. De wetenschap kan wel een steuntje in de rug gebruiken dus. Al is het maar om nog beter te weten wat we niet weten.
Naast de hoofdexpositie zijn 24 landenpaviljoens geselecteerd door de Afrikaanse architect Francois Kéré. De prijs voor het beste paviljoen werd door een internationale jury aan Nederland. Het Nieuwe Instituut presenteert de ‘zoöp’, een alternatieve leefomgeving waarin de belangen van niet-menselijk leven net zo belangrijk zijn. Onder de noemer Have we met? Humans and Non-humans on common ground worden diverse ‘zoönomische’ voorbeelden gegeven, zoals de transformatie van een afgedankt booreiland in de Noordzee tot een natuurreservaat.