“Mijn ontwerpen hebben weliswaar een luxe uitstraling maar ze zijn in het stof en de verfdampen gemaakt.” Ontwerper van Joost van Bleiswijk (1976) kijkt om zich heen in de werkplaats die hij deelt met zijn levenspartner Kiki van Eik, óók ontwerper. Min of meer eigenhandig verbouwde Van Bleiswijk een oude loods om tot een twaalf meter hoge werkplaats in Eindhoven. Hier bevinden zich onder meer een hoek voor metaalbewerking, grote timmertafels, stellingkasten gipsen mallen en een kleioven en een lange werktafel met stoffen en garens. Een ambachtelijke fabriek lijkt het wel. Boven bevinden zich ook nog de eigen showroom en werktafels met computers.
Geïmproviseerde meubels
Duidelijk, de werkplaats is de spil in de designwereld van Joost van Bleiswijk. De diversiteit van zijn oeuvre zit ‘m in dat ambachtelijke maakproces. Zo construeerde hij in al 2006 metershoge kasten en een ingenieus schaakspel op uit honderden gepolijste plaatjes van roestvrij staal die als een driedimensionale legpuzzel in elkaar vallen, een procedé dat hij No screw, no glue noemt. Ook helemaal de stijl van Van Bleiswijk is een massieve vaas uit 2010 met losse houten blokken waarin hij gloeiendhete tin giet, waarmee de klassieke houtverbinding wordt gefixeerd. Weer acht jaar later maakt hij Protopunk, dat bestaat uit grove meubels die bijna geïmproviseerd aan elkaar zijn gelast, als een blokkendoos bijna. Het zijn dan ook klassieke, bijna nostalgische producten die Van Bleiswijk ontwerpt. “Heel persoonlijke producten ook, waarin je de hand van de maker kunt zien”, vult hij aan.
De indeling van zijn solo-expositie Reconnect in vier zalen in het Centraal Museum heeft heldere indeling van telkens één collectie, aangevuld met kunstwerken uit de museumcollectie die hij heeft uitgezocht. “In de zaal met Protopunk zijn de wanden zwart maar staat het werk juist achter deftige touwtjes. Hier hangt werk van Charly Toorop. In de No Screw zaal staan allerlei meubels die letterlijk uit losse onderdelen zijn opgebouwd met werk van Armando.” Ontwerpen is voor hem vooral een fysieke activiteit. “Ik kan mijzelf helemaal verliezen in industriële machines en technieken. Een stalen brug die is verklonken met popnagels, zoals de Ponte Luis I van Gustave Eiffel in Porto. Wat ik ook te gek vind zijn de abstract-expressionistische doeken van De Kooning en Pollock. Ruig en wild. Punk, ook fantastisch.”
“Ik kan mijzelf helemaal verliezen in industriële machines en technieken.
Archetypes en pictogrammen
Hij werk ook voor de industrie. Lampen voor Moooi, een sofa voor het Amerikaanse designlabel Bernhardt en voor het Nederlandse meubelmerk Bruut ontwierp hij een no-nonsense stoeltje. Maar liever werkt hij in de eigen werkplaats. “Met werk in opdracht moet je met zo veel rekening houden. Productiekosten, materiaalkosten, transport, enzovoort. En dan heeft de producent ook nog een eisenpakket.” Maar lastig is vooral de tijdsdruk die hij voelt. “Ik ben niet van de Eureka-momenten. Bij mij moeten ideeën de kans krijgen om te rijpen. Een ontwerpt volgt vaak uit eerdere ideeën. Mijn werk is een evolutie van ideeën.”
Die evolutie begint met zijn afstudeerwerk Out Line al. Je herkent onmiddellijk een stoel, een bureau, een tafeltje, een klok en een lamp in de bijna archetypische meubels. Terwijl het bureau toch geen lades heeft en de klok geen wijzers; de lamp geeft zelfs geeneens licht. Van Bleiswijk heeft deze meubels gereduceerd tot alleen de omtrek ervan, vandaar ook de naam ‘outline’ oftewel omtrek. “Het zijn geen functionele ontwerpen maar een onderzoek naar de archetypische vorm van een productsoort”, legt de Eindhovense ontwerper uit. “Welke vorm heeft de meest eenvoudige klok, die toch nog door iedereen wordt herkend? En waarom herkennen mensen dit meteen als een klok?” Deze zoektocht naar het archetype resulteert bij Van Bleiswijk in een soort pictogram van een meubel. Zijn tafel, stoel, bureau, lamp en klok zien eruit alsof ze met vaste hand door een kind zijn getekend.
“Een ontwerpt volgt vaak uit eerdere ideeën. Mijn werk is een evolutie van ideeën.”
Complexe 3D-puzzels
Gaandeweg ontdekt hij de constructie als vanzelfsprekend fundament voor zijn archetypische vormtaal. Hij ontwerpt Compose, een serie vazen en kisten van massief wengéhout. De robuuste ontwerpen zijn opgebouwd uit dikke houten balken die precies in elkaar passen. Deze losse onderdelen worden gefixeerd door de verbindingen vol te gieten met gesmolten tin. Eenmaal afgekoeld zitten de losse balken muurvast aan elkaar. De constructie is niet alleen bepalend voor de monumentale vorm maar is tegelijkertijd ook de decoratie; het gladde, lichte tin prachtig contrasteert met het donkere generfde hout.
Of neem No Screw No Glue, de meubelcollectie waarmee hij in 2007 definitief doorbreekt. Kasten, kandelaars en dienbladen zijn opgebouwd uit tientallen, soms zelfs honderden kleine plaatjes van gepolijst roestvrij staal. Deze glimmende plaatjes zijn tot op de millimeter passend gemaakt en vallen als een complexe driedimensionale puzzel in elkaar. Er komt geen schroef of lijmtube aan te pas om de meubels te voorzien van kracht en stabiliteit.
Een ouderwetse ijzerwals
Steeds meer is hij van het grote gebaar. “Ik zou graag ook wat nóg zwaardere machines hebben hier. Zo’n ouderwetse ijzerwals bijvoorbeeld. Ik hou van die brute kracht.”Dat blijkt ook uit Heavy Metal, een collectie no-nonsense meubels van gestoomperst metaal. Alsof het houten latten zijn, heeft Van Bleiswijk stroken metaal aan elkaar gelast tot eenvoudige tafels, kasten en lampen. De vorm van de meubels wordt bepaald door het vaste grit van telkens vijf metalen platen van een standaard breedte. Al zou hij het geen form follows construction willen noemen. “Dat zou te beperkend zijn. Alsof ik de vorm laat afhangen van wat er constructief mogelijk is. Ik kies een constructie om de vorm die ik in mijn hoofd heb, te kunnen realiseren.”
Zo ontworstelt hij zich aan het dwingende keurslijf van het herkenbare gebruiksvoorwerp. Zijn werk is getransformeerd van archetype naar abstractie “Ik tast de grenzen van functie en vorm af. Wat kun je nog weglaten aan een kast totdat het een sculptuur wordt? En wat is dan het verschil tussen een kast en abstract sculptuur?” Dat besef voelt als een bevrijding: “Opeens was het logisch om tegelijkertijd functionele meubels en kunstzinnige sculpturen te maken. Hij laat zich inspireren door de sculpturen van Karel Appel of de mobiles van de Zwitserse beeldhouwer Jean Tinguely. “Ik voed me met de vormen en de kleuren die zij gebruiken. De vrijheid die ze daarbij nemen inspireert mij enorm.”
“Ik kies een constructie om de vorm die ik in mijn hoofd heb, te kunnen realiseren.”
Inmiddels is hij vooral een experimenteel ontwerper. Door te krassen in aardewerk of door geblazen glas van een perfect goudglazuur te voorzien. Door ijzer te laten roesten of als het kinderspeelgoed Meccano met elkaar te verlassen. “Misschien ben ik over tien jaar helemaal niet meer bezig met de vraag of iets wel een functie heeft. Dat ik me dan pas tijdens het maakproces realiseer: hé, dit wordt een lamp. Of misschien juist een sculptuur” Maar zeker is wel dat hij zijn werkplaats nog steeds heeft. “Daar komen de ideeën vanzelf. Alleen in de werkplaats heb ik de volledige vrijheid om te maken wat ik in mijn hoofd heb. Mijn ontwerpen onderscheiden zich door de liefde, toewijding en vakmanschap waarmee ze zijn vervaardigd. Dat is niet altijd een makkelijk proces. Maar juist die spanning geeft waarde aan een product.”