Het is bijna een puntdicht dat grafisch ontwerper Wim Crouwel (1928-2019) heeft geschreven omzijn New Alphabet te testen. Deze abstracte letters uit 1967 bestaan uitsluitend uit staande en liggende streepjes die zijn getekend op een papiervel met een rechthoekige rasters. Pas na aandachtig kijken zijn de woorden van deze humorvolle zelfschets te ontcijferen.
ik heb niets tegen de natuur
wel vind ik planten gauw te rommelig
Toch zit de hele solo-expositie Wim Crouwel: Mr. Gridnik in het Stedelijk Museum Amsterdam samengebald in dit ene achteloze briefje. Crouwel hield weliswaar van rechte lijnen, zo blijkt ook in de vijf museumzalen. Maar hij was allesbehalve rechtlijnig. Zeker zijn beginjaren worden gekenmerkt door een enorme experimenteerdrift. Neem zijn allereerste poster voor het Van Abbe Museum in Eindhoven voor de expositie Nieuwste Aanwinsten. Het ontwerp uit 1957 wordt bepaald door een scheefstaande N die de bovenste helft van de poster vult. De onderste helft is een rechtstaande A waarvan de schuine streep doorloopt in de scheve N. De letters die een duet lijken te dansen op het papier zijn zowel abstract als figuratief – ze zijn een pakkend logo maar ook een geometrisch kunstwerkje. Het zijn precies de uitersten waartussen Wim Crouwel zijn hele loopbaan opereerde. Soepel combineerde hij werk voor de culturele sector met commerciële opdrachten.
Het hoogtepunt van Mr. Gridnik zijn niet eens de vele onderbelichte parels uit zijn oeuvre, zoals een poster uit 1970 voor een Claes Oldenburg expositie in het Stedelijk Museum. Het zijn juist de onzekere schetsjes en probeersels in dat eeuwige grid. (Mooi detail ook: zelfs dat gridpapier was door Crouwel zelf ontworpen.) Van dezelfde Oldenburg-poster hangt een eerste versie waarop woorden als ‘centreren’ en ‘regellengte?’ zijn geschreven. Goed is te zien dat hij al tekenend zoekt naar de juist verhouding van de letters die hij speciaal voor deze ene poster ontwierp. Letters die bovendien schitteren als Amerikaanse neonlichten. Het is een ontwerp dat eerder expressief en persoonlijk is dan rigide en minimaal.
In weerwil van de digitale uitstraling van zijn werk – het New Alphabet wordt wel gezien als de eerste computerletter – was Crouwel bovenal een ambachtelijk ontwerper, diep geworteld in de 20ste eeuw. De ironie wil dat zijn beroemdste letter, de Gridnik (vandaar die expositietitel), feitelijk werd ingehaald door de computer. Crouwel werkte aan een nieuw lettertype voor de Italiaanse fabrikant van schrijfmachines Olivetti. Maar door de introductie van de computer was er geen interesse meer in. Dit ontwerp zou hij vervolgens uitwerken tot de Gridnik. De oorspronkelijke letter zou overigens ook nog door bijna elke Nederlander onder de dertig jaar worden gebruikt als de ‘cijferpostzegel’.
Wat Mr. Gridnik niet is: de gedroomde overzichtsexpositie die recht doet aan de veelzijdigheid van misschien wel de belangrijkste Nederlandse ontwerper. Daarvoor ontbreken te veel van zijn befaamde werken en ook is de verhalende context te summier. Maar wat de compacte presentatie van hoofdzakelijk posters en catalogi wél biedt, is een fascinerend beeld van de estheet Wim Crouwel. Waarmee definitief is afgerekend met het stigma van apostel ‘De Nieuwe Lelijkheid’, zoals hem in de jaren zeventig werd toegedicht. De knallende kleurcombinaties, de frivole letters die soms over elkaar buitelen en vooral de handmatige precisie waarmee hij tekende getuigen van enorme creativiteit en vormlust. Dit is een ontwerper die weliswaar streeft naar ordening maar toch complex en gelaagd werk maakt.